23 mei 2023

Maandinfo april 2023

De start van het 2e kwartaal kende een vrij volatiel maar overwegend positief verloop. Onze fondsen noteerden een stijging tussen 1% en 1,5% ondanks de onrust op de financiële markten door de problemen bij enkele (niche)banken. Eveneens zorgde de onverwachte aankondiging begin april van de OPEC+ om een productieknip door te voeren voor heel wat ophef op de financiële markten. Uit dit laatste zou men immers kunnen verwachten dat ten gevolge hiervan de olieprijzen, en dus ook de inflatie, zouden stijgen. De markten gaan hier echter niet van uit aangezien de vraag naar olie de prijs bepaalt en vermits de economie eerder krimpt door de hogere rentes, zal ook die vraag neerwaarts evolueren.
De OPEC+ is hier niet de prijszetter.

De allesbepalende inflatie is deze maand in Europa licht gestegen naar 7%, ondanks de sterk gedaalde energieprijzen. De achterliggende reden is de zogenaamde “greedflation”, waarbij de hogere winstmarges van de bedrijven de snellere daling van de inflatie tegenhouden. Toch suggereerde de ECB dat ze de rente minder hoog zou optrekken omdat de kerninflatie (zonder voeding en energie) wel daalde in april. Ook de afnemende vraag naar kredieten t.g.v. de rentestijgingen sterkte de bank in dat voornemen. Analisten en economen gaan er tevens van uit dat de inflatiepiek stilaan bereikt is, mede doordat de neerwaartse druk op die inflatie toeneemt door de dalende energieprijzen. Uiteindelijk heeft de ECB begin mei de rente met 0,25% opgetrokken i.p.v. 0,50%.

De rentepolitiek van de centrale banken lijkt ook in de VS haar vruchten af te werpen. De groei van de Amerikaanse economie vertraagt scherper dan verwacht en de arbeidsmarkt koelt af waardoor de inflatiedaling, het uiteindelijke doel, dichterbij komt. De FED liet zelfs doorschemeren dat de laatste verhoging (begin mei) wel eens de laatste zou kunnen zijn…

Door de heropening van de economie na het zerocovidbeleid lijkt China opnieuw het spoor gevonden te hebben richting groei. Daarnaast is de interesse van o.a. Warren Buffet voor Japan niet onlogisch. De waarderingen van de beursgenoteerde Japanse bedrijven liggen nog steeds lager dan die van de rest van de wereld en de Japanse beurs wordt nog steeds als defensief beschouwd, wat in de huidige economische en geopolitieke omstandigheden een pluspunt is.

Beleggen op korte termijn blijft onvoorspelbaar. Maar mits voldoende spreiding en een langetermijnvisie wordt dit toch een ander verhaal. Zo kende de technologiesector, t.g.v. de stijgende rentes, een desastreus 2022 maar herstelde tot nu toe stevig. In het vooruitzicht van plafonnerende en in een latere fase zelfs dalende rentes kan deze trend versterkt worden, vooral voor die techbedrijven met een duidelijke technologische voorsprong.

Ook voor het obligatiegedeelte van de portefeuilles heeft de afnemende strenge rentepolitiek van de centrale banken haar gevolg. In tegenstelling tot vorig jaar worden investment-grade obligaties opnieuw interessant, alsook de leningen van het high yield BB-type die een iets hoger rendement beogen zonder het risico gevoelig te verhogen.

Het lijkt erop dat ieder minder goed nieuws door de financiële markten minder negatief ingeschat wordt aangezien dergelijke acties de economie vertragen en de inflatie verlagen. Bijgevolg komt het moment dat de centrale banken hun rente doen dalen dichterbij...

share this post on